donderdag 22 december 2011

een trip door Bolivie

helaba
Het is alweer een maandje geleden en in die tussentijd hebben we weer veel gedaan.
Om te beginnen heb ik mijn Boliviaans galabal meegemaakt. Daar hebben ze toch voldoende heisa rondgemaakt. Ik ben naar de kapper geweest waar ik mijn haar moest laten krullen en ze hebben mij zelfs valse wimpers opgezet wat bij nader inzien echt verschrikkelijk was. Mijn jurk hebben ze dan laten maken die dezelfde dag van het bal eigenlijk bijna niet klaargeraakt was. Het bal begint dus zo dat na de nodige foto´s met ¨modellenpose¨ de dochters met hun papas en de zonen met hun mamas een wals moeten dansen.(zoals in Harry Potter). Ik heb het nog goed gedaan, slechts een keer uit het ritme.
Daarna krijg je zo een heel avondmaal en kan je beginnen met drinken. Iets later vroeg de DJ dan een paar woordjes voor het laatstejaar, ik heb dan maar mijn hart gelucht,helaas verstonden ze mij niet zo goed omdat ik in de microfoon aan het mompelen was. Mijn papa wou dan ook nog een afertparty in mijn huis organiseren, maar na een blik op mijn mama is dat toch maar niet doorgegaan. Wel een topfeest moet ik zeggen.
De volgende dag was het dan fietsdag-ik weet niet of ik dat al verteld heb dus ik zal het maar herhalen-Er zijn hier exact 4 autoloze dagen, waarop iedereen dan gaat fietsen. Toch diegenen die een fiets hebben want op de rest van het jaar is het verkeer veel te gevaarlijk om te fietsen. Het is dus niet zo vanzelfsprekend hier dat de mensen kunnen fietsen en hetzelfde geldt voor zwemmen. Ik mis mijn fietsje wel.
De dag daarop heb ik dan voor de eerste keer in 5 maand mijn mama teruggezien wat in het begin wel een beetje raar was omdat ik haar stem hoorde voor ik haar gezien had. Maar het went eigenlijk wel heel snel en het gaat dan weer vlug zijn gewone gangetje. Ze heeft mij dan ook Sinterklaaskadotjes meegebracht, want dat kennen ze hier helemaal niet. Dit was dan het eerste jaar dat ik mijn schoen niet meer gezet heb.
In die week hebben we dan ook nog eens een tourtje gedaan(mijn mamie zat al terug in La Paz) langs de dorpen in de buurt van cochabamba.  Eigenlijk kan je een dorp hier echt niet vergelijken met een dorp in België. want eigenlijk staat een dorp vooral gelijk aan armzaligheid, zeker in de bergen. Dicht bij de steden valt dat nog goed mee, dan hebben ze toch nog zo een gezellig pleintje en kleine winkeltjes. Maar om in een dorp in de bergen te leven kan je je echt niet inbeelden. Dat zijn dan een soort van lemen huisjes, met niets van internetverbinding of gsm´s en als je geluk hebt is er een telefoon voor heel het dorp.
Daarna zijn we dan begonnen met onze echte reis, eerst naar La Paz om mijn mama nog eens te bezoeken want ze had nu wel vrije tijd voor haar werk. Eigenlijk is het echt gemakkelijk om in Bolivië te reizen, je pakt een bus dat kost dan 4 euro, je slaapt ongeveer 7uur en je komt aan aan je bestemming. In La Paz hadden we dan wel het geluk dat we bij mijn mama konden slapen omdat die nog 2 bedden over had in haar ´nederig stulpje´. In La Paz hebben we eigenlijk vooral gewinkeld en zitten afbieden op van alles en nog wat. Je hebt daar dan ook zo een straat met allemaal lamafoetussen om te offeren en verschillende beeldjes die je dan zogezegd geluk schenken. La Paz is wel echt een gigantische stad, ook wel heel mooi omdat het zo op een berg feitelijk is gebouwd, maar ik zou er nooit van mijn leven willen wonen. Het weer was dan ook wel echt slecht. Daarna zijn we naar Potosi gegaan, de stad met de meeste historie van Bolivië.
Het enige probleem was dat onze vriendinnen ons zouden nakomen, maar 2 ervan zijn naar een ander stad gegaan omdat dat makkelijker was om te reizen, terwijl Carole, nog een ander meisje, haar bus gemist had. Die had dan het idee om naar Oruro, een soort van Glabbeek in het groot maar dan duizend keer gevaarlijker, te reizen, daar dan te blijven slapen in het station en ons dan achterna te komen.Haar gsm was dan wel uitgevallen en ze heeft daar nog eens 2 bussen gemist,Dus ik was wel echt doodongerust omdat je je hier nogal gemakkelijk dingen gaat inbeelden zoals verkrachtingen en dieven. Uiteindelijk hebben we haar dan toch met veel geluk in Potosí gevonden.
Toen wij die nacht daarvoor zijn aangekomen wou die uil van de receptie ons onze kamer niet geven omdat we zogezegd gereserveerd hadden voor de 12de om middernacht. Met hand en tand hebben we proberen uit te leggen dat het de 12de was om middernacht, maar hij bleek dat dan niet te begrijpen. Hij heeft er zelfs de kalender bijgenomen maar het ging er toch niet in. Hij heeft ons dan uiteindelijk een andere kamer gegeven en de badkamer op slot gedaan omdat we dat niet besteld hadden.
In Potosí zijn er natuurlijke warmwaterbronnen die ze nogal touristisch gemaakt hebben waar we dan natuurlijk naartoe zijn gegaan. Dat was dan binnen en het water was wel heel proper, helaas kunnen we dat wel niet van de vloer, douches en kleedkamers zeggen. Het rook naar kaka en het zag er uit naar kaka. Wat het was blijft natuurlijk een misterie.
Potosí is nog echt een mijnstad, aan de kant van de stad ligt de ´rijke berg´  die vroeger vol met mineralen zit, maar vandaag de dag zeggen ze al de ´arme berg´. Toch blijven ze daarin werken. Sommige mijnwerkers met veel geluk zijn heel rijk, maar de meesten blijven arm en sterven vroeg. We zijn dan met een gids in de mijnen binnengegaan en daar word je dan wel met je neus op de realiteit gedrukt. Waar de mijnwerkers in geloven is een soort van duivel, omdat ze zogezegd aan het werken zijn op de grond van de duivel. Ze noemen hem dan nonkel en geven hem offers zodat Hij hen gunstig gezind zou blijven. Wij hebben dan ook een klein wensje gedaan voor de nonkel en na je wens moet je een slok drinken van een alcohol van 96 graden. Ik was er wel niet zo goed van moet ik zeggen. Wat ze ook geloven is als er vrouwen zouden werken in de mijnen, dat de nonkel zou ontstemd zijn en onheil over alle mijnwerkers afroept. Toeristen tellen niet mee.
Een typische plaat van deze stad is een heerlijke soep, geen idee wat er allemaal inzit, maar het speciale is dat er een vullkaansteen in zit die de soep warm houdt. Aangezien die steen wel nog van pas kan komen, heb ik die maar meegenomen.
De volgende stad op onze weg was Sucre, de zogezegde hoofdstad van Bolivië. Sucre is eigenlijk wel echt supermooi, Bijna alle gebouwen in het centrum zijn wit en monumentaal, het deed me wel meer aan Europa denken. In Sucre sliepen we bij een ander meisje van AFS en die had wel echt een kast van een huis. Wel erg eigenlijk want rond dat huis lijkt het zo meer een sloppenwijk en woont de armere bevolking. Daarmee dat ik dacht toen de taxi ons voor de eerste keer daarnaartoe bracht dat ik verkracht zou worden. Ik was al in paniek aan het bellen naar dat meisje, maar bleek dat er natuurlijk niets aan de hand was.
In Sucre hebben we het wel rustig aangedaan, een beetje rondgewandeld, iets bezoeken en in het park gaan zitten. De volgende stad was Tarija. Echt een hel om naar daar te reizen, dat was ook gewoon met bus,alleen was ik de hele tijd aan het schokken zo´n 16uur lang. Vandaar ook het mooie restultaat van rasta´s in mijn haar de volgende ochtend. Tarija is echt verschrikkelijk klein, maar we hadden een soort van vriend daar die ons overal heeft rondgebracht. De eerste dag hebbden we dan kleine krabbetjes gegeten, een specialiteit van Tarija en daarna naar de watervallen gegaan. Echt leuk omdat daar dan niemand is en dan kan je daar op je gemak zwemmen, ik had wel wondjes aan mijn voeten van de stenen in het water. Maar zo´n dingen moet je er dan bijnemen.
Tarija is vooral bekend om zijn wijn, we zijn dus naar een wijnhuis gegaan waar we een degustatie konden meemaken. Dat was wel jammer genoeg niet zo impressionant en bijna alle wijnen waren overdreven zoet, zelfs als je voor droge wijn vroeg. Het was wel dolle pret natuurlijk, we hebben daar gedansd met de reeds zatte mensen en op het eind is de band die aan het spelen was aan onze tafel komen zitten om nog wat door te spelen. Carole en ik hadden het idee om mee te doen aan een eetwedstrijd die de plaatselijke Pizzeria organiseerde: Je moest met 2personen in 1 uur tijd een pizza van ongeveer 1 meter op 1 meter (ietsje kleiner wel) opeten. Die valsaards hebben daar dan wel extra kaas opgedaan zodat we maar tot de helft geraakt zijn. De andere helft kregen ze met de overige 6 personen nog niet op.
Het gevolg is dat ze ons een drankje zijn gaan kopen voor de vertering en dan heb ik mijn pizza uiteindelijk wel moeten overgeven. Maar met een nachtje rusten was ik wel weer in orde.
De dag erop hebben we nog wat gezwommen in een ander meertje en daarna was het tijd om naar huis te gaan. Opnieuw zo´n 20uur in de bus. Ik was wel even geradbraakt, maar ik heb mij echt zot geamuseerd.
En nu zeg, komen de feestdagen er aan en zit ik al in de helft van mijn jaar. Voor het geval dat ik geen tijd meer moest hebben: Alvast een zalig kerstmis en een gelukkig nieuwjaar!